Vertalingen zuinig zijn NL>FR
zuinig zijn (ww.) | économiser (ww.) ; épargner (ww.) ; être économe de (ww.) |
het zuinig zijn | économie (v) ; fait d'être économe (m) |
Bron: interglot
Voorbeeldzinnen met `zuinig zijn`

Voorbeeldzinnen laden....
Synoniemen
NL: zuinigheid